Amsterdamse vuilverbrander AEB langer in zwaar weer

De soap rond de noodlijdende Amsterdamse vuilverbrander AEB blijft maar voortduren. Eerder werd bekend dat de gemeente Amsterdam de verkoop van de verbrandingsinstallaties en een spiksplinternieuwe biomassacentrale uitstelde tot na de zomer, maar nu lijkt de Europese Commissie ook nog een stokje te steken voor een noodlening.

Het Financieele Dagblad schrijft begin september dat “eigenaar gemeente Amsterdam moet van Brussel eerst terug naar de onderhandelingstafel om de voorwaarden voor een nieuwe miljoenenlening aan te scherpen. De commissie vindt dat het bankenconsortium bestaande uit ABN Amro, ING, BNG en Deutsche Bank onvoldoende bijdraagt aan een financiële oplossing voor AEB.” 

Het zou gaan om een bedrag van 36 miljoen euro bovenop een eerdere achtergestelde lening van 118 miljoen.

De weigering van Brussel om akkoord te gaan met de lening betekent dat het AEB langer op zijn geld moet wachten. En dat terwijl de afvalverwerker al voor meer dan 400 miljoen in de schulden zit. 

Het dossier sleept zich nu al meer dan een jaar voort. De ellende begon toen AEB vorig jaar vier van de zes verbrandingsovens uit moest schakelen om achterstallig onderhoud mogelijk te maken. Daardoor vielen inkomsten weg maar moest het bedrijf ook hoge kosten maken om afval door andere partijen te laten verbranden. AEB is de grootste afvalenergiecentrale van Nederland en goed voor de verbranding van 15% van al het huishoudelijk afval. 

Onder meer het afvalbedrijf Attero alsmede het Duitse Remondis zouden interesse hebben in de Amsterdamse vuilverbrander. Eerder liepen onderhandelingen met de Beelen Groep uit op een veto van het stadsbestuur.